Vermeld bij gebruik van deze afbeelding ‘Collectie Joods Historisch Museum’.
Neem contact op met fotoservice@jck.nl voor de afbeelding in hoge resolutie of TIFF-formaat.
[geen titel]
Museumcollectie
[geen titel]
matrijs in de vorm van een jodenster
jodenster
M006436
hout
metaal
zink
breedte 10.3 cm
diepte 2.1 cm
hoogte 12.0 cm
opschrift (m., gegoten):
jood (spiegelbeeld)
anoniem
(
gieterij
)
Vries, Meyer de (1891-1980)
Meyer de Vries, geboren 6 augustus 1891 te Amsterdam, werkte tot 1941 als ambtenaar bij het Ministerie voor Sociale zaken en woonde in de Goudenregenstraat in Den Haag. In 1942 en 1943 werkte hij bij de Joodse Raad. Hij was ook werkzaam voor de afdeling Sociale Zorg van de Joodse Coordinatie Commissie, en hij was lid van de Commissie ter behandeling van financiele aangelegenheden van de Joodse Raad. Tevens was hij vice-voorzitter van de Centrale Culturele Commissie van de JR en voorzitter van de Personeel-Commissie van de JR. Meyer de Vries had (tenminste) een dochter, Mea (1918).
Nederland
1942 - 1945
gegoten
gespijkerd
gezaagd
Joods Museum
Joodse Raad
De Joodse Raad werd op last van de Duitse bezetter in februari 1941 opgericht als organisatie die de Joodse gemeenschap in Nederland moest besturen. Diamantair Abraham Asscher en professor David Cohen werden de voorzitters. De raad heette 'Joodse Raad voor Amsterdam' maar kreeg al snel de bevoegdheid over geheel Joods Nederland. Via de raad gaf de bezetter bevelen door aan de Joodse gemeenschap en haar leiders. Zo werd de Joodse Raad het doorgeefluik van de anti-Joodse maatregelen. In september 1943 werd de leiding zelf naar het concentratiekamp Westerbork afgevoerd, en werd de raad ontbonden.
De Joodse Raad werd op last van de Duitse bezetter in februari 1941 opgericht als organisatie die de Joodse gemeenschap in Nederland moest besturen. Diamantair Abraham Asscher en professor David Cohen werden de voorzitters. De raad heette 'Joodse Raad voor Amsterdam' maar kreeg al snel de bevoegdheid over geheel Joods Nederland. Via de raad gaf de bezetter bevelen door aan de Joodse gemeenschap en haar leiders. Zo werd de Joodse Raad het doorgeefluik van de anti-Joodse maatregelen. In september 1943 werd de leiding zelf naar het concentratiekamp Westerbork afgevoerd, en werd de raad ontbonden.
Meyer de Vries, geboren 6 augustus 1891 te Amsterdam, werkte tot 1941 als ambtenaar bij het Ministerie voor Sociale zaken en woonde in de Goudenregenstraat in Den Haag. In 1942 en 1943 werkte hij bij de Joodse Raad. Hij was ook werkzaam voor de afdeling Sociale Zorg van de Joodse Coordinatie Commissie, en hij was lid van de Commissie ter behandeling van financiele aangelegenheden van de Joodse Raad. Tevens was hij vice-voorzitter van de Centrale Culturele Commissie van de JR en voorzitter van de Personeel-Commissie van de JR. Meyer de Vries had (tenminste) een dochter, Mea (1918).