Bernhard Löbel Ritter (Dov Arje Ritter) (Reinersdorff (Pruisen), 5 maart 1855 - Antwerpen, 1936), werd in 1885 benoemd tot Hoogduitse opperrabbijn van Den Haag als enige niet-Nederlandse opperrabbijn en werd in 1920 tot Nederlander genaturaliseerd. Hij was een eigenzinnige geleerde van internationaal formaat en stelde strenge eisen aan de ritueel-Joodse slacht. Hij botste met progressieve (bestuurs)leden van zijn Gemeente, waarna hij in 1894 zijn functie neerlegt. Op dat moment is hij ook opperrabbijn van Rotterdam, tot hij daar in 1928 ontslag neemt. A.B.N. Davids volgde hem in 1930 op.