Vermeld bij gebruik van deze afbeelding ‘Collectie Joods Historisch Museum’.
Neem contact op met fotoservice@jck.nl voor de afbeelding in hoge resolutie of TIFF-formaat.
Joods Museum
Foto's
Portretfoto van Max Jacques Roeper (1901-1945), circa 1935
portretfoto
F003921
breedte: 8.5 cm
hoogte: 13.2 cm
onbekend
arts
chirurg
Roeper, Max Jacques (1901-1945)
Max Jacques Roeper (Amsterdam, 11 april 1901 - Auschwitz, 18 januari 1945), zoon van Jacques Roeper en Stella Lek. Zijn vader was werkzaam in het zilver en diamantvak. Zijn broer Siegfried Roeper vluchtte in 1939 of 1940 naar Cuba en overleed en enige jaren geleden in New York. Max Roeper was getrouwd met de niet-joodse Louise Piekema (Vlissingen, 1912 - Den Haag, 2000). Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren, Frits en Jacques. Max Roeper studeerde geneeskunde in Amsterdam en deed in 1926 zijn artsexamen. Hij specialiseerde zich tot chirurg en was vele jaren als assistent werkzaam in het Algemeen Provinciaal, Stads- en Academisch Ziekenhuis in Groningen. In 1935 vertrok hij naar Heerenveen waar hij een chirurgisch-gynaecologische praktijk had. In de jaren 1940-1942 was hij ondanks het beroepsverbod voor joden werkzaam in Groningen. Hij zat in het artsenverzet. In 1943 werd hij door een NSB-patient herkend en aangegeven. Na een verblijf in het Huis van Bewaring in Groningen werd hij naar kamp Vught gebracht vanwaar hij in november 1943 naar Auschwitz werd gedeporteerd.
Max Jacques Roeper (Amsterdam, 11 april 1901 - Auschwitz, 18 januari 1945), zoon van Jacques Roeper en Stella Lek. Zijn vader was werkzaam in het zilver en diamantvak. Zijn broer Siegfried Roeper vluchtte in 1939 of 1940 naar Cuba en overleed en enige jaren geleden in New York. Max Roeper was getrouwd met de niet-joodse Louise Piekema (Vlissingen, 1912 - Den Haag, 2000). Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren, Frits en Jacques. Max Roeper studeerde geneeskunde in Amsterdam en deed in 1926 zijn artsexamen. Hij specialiseerde zich tot chirurg en was vele jaren als assistent werkzaam in het Algemeen Provinciaal, Stads- en Academisch Ziekenhuis in Groningen. In 1935 vertrok hij naar Heerenveen waar hij een chirurgisch-gynaecologische praktijk had. In de jaren 1940-1942 was hij ondanks het beroepsverbod voor joden werkzaam in Groningen. Hij zat in het artsenverzet. In 1943 werd hij door een NSB-patient herkend en aangegeven. Na een verblijf in het Huis van Bewaring in Groningen werd hij naar kamp Vught gebracht vanwaar hij in november 1943 naar Auschwitz werd gedeporteerd.