Charlotte's trein rijdt weg uit het station, nagestaard door Daberlohn, Paulinka, Albert en twee dames. Slechts Daberlohn zwaait -met een witte zakdoek- naar de als een onscherpe zwarte veeg weergegeven,wegrijdende trein. Achter de trein is een drietal arcades zichtbaar van het station waarachter zich de fletse stadscontouren verheffen.