Mevrouw Knarre maakt een avondlijke wandeling. Ze is ten voeten uit uiterst links afgebeeld, de handen in haar jaszakken. De natuur is overweldigend, bijna visionair aanwezig. Een zonne- bloem staat centraal. Mevrouw Knarre vraagt zich in een gedicht af waarom men zich allemaal druk zou maken als toch de natuur haar gang zal blijven gaan.