Daberlohn zit in een fauteuil (ten voeten uit en trois quart naar rechts), het linker over het rechterbeen geslagen. In zijn handen houdt de twee tekeningen van Charlotte die hij aandachtig bekijkt. In de linkerhand houdt hij "De Dood en het Meisje", in de rechter "De wei met de gele boterbloemen". De tekst op het begeleidende transparant maakt duidelijk dat Daberlohn zich in de de "blauw-rode" salon van huize Kann-Bimbam bevindt; op deze gouache refereert slechts de fauteuil hieraan omdat het blad verder blanco is gelaten.