Joods vastgoed is tijdens de Tweede Wereldoorlog onteigend en doorverkocht. "Oorlogskopers", vaak NSB-ers, profiteerden financieel van de handel in het geroofde joodse vastgoed. Maar er waren ook vastgoedopkopers die geen financiële oogmerken hadden. Zij verzonnen constructies om er voor te zorgen dat het vastgoed niet onteigend kon worden.
